Dit is de zwakke plek van de groeiende Spaanse economie volgens IMF

In dit artikel:

Het Internationaal Monetair Fonds voorspelt dat Spanje in 2025 met 2,9% zal groeien en in 2026 met 2,0%, waarmee het land grotere economieën als Duitsland, Frankrijk en Italië achter zich houdt. Tegelijkertijd laat het IMF echter zien dat die sterke bbp-groei niet hetzelfde is als meer welvaart per hoofd: het bbp per inwoner stijgt veel minder (geschat op 1,6% in 2025 en 0,8% in 2026). Daarmee blijft Spanje achter bij landen als Italië, Japan en het gemiddelde van de eurozone.

De verklaring ligt deels in bevolkingsgroei: Spanje telt jaarlijks circa 500.000 mensen extra, vooral door immigratie. Deze nieuwe arbeidskrachten vergroten de totale productie simpelweg omdat er meer mensen werken — het IMF noemt dat extensieve groei — maar ze verhogen niet automatisch de productie per persoon. Het grootste knelpunt is de zwakke productiviteitsgroei (output per gewerkt uur), die al jaren achterblijft en nodig is voor duurzame stijging van inkomens en levensstandaard.

Econoom Vicente Nieves vat het beeld samen met een metafoor: Spanje versnelt door meer “kolen op het vuur” te gooien zonder de motor te moderniseren. Het IMF en economen pleiten daarom voor structurele hervormingen: betere investeringen in onderwijs en innovatie, meer scholing van werknemers, steun voor het mkb en een focus op sectoren met hoge toegevoegde waarde — maatregelen die nodig zijn om economische groei om te zetten in tastbare vooruitgang voor de gemiddelde Spanjaard.