Madrid, Valencia en Cantabrië bouwen wegen met privaat geld

In dit artikel:

Drie Spaanse regio’s — Comunidad Valenciana, de regio Madrid en Cantabrië — zetten in op publiek-private samenwerking (PPS) om nieuwe wegen en een brug te realiseren, omdat de publieke budgetten krap zijn en privaat kapitaal noodzakelijk is. Bij deze concessieconstructies investeren bouwbedrijven en fondsen zelf in aanleg en verbetering; de overheid sluit vervolgens lange termijncontracten (meestal 20–30 jaar) en betaalt de investering in termijnen terug, afhankelijk van onderhoud en beschikbaarheid van de weg.

Comunidad Valenciana wil de CV-95 tussen Orihuela en Torrevieja verdubbelen en verbeteren om de extreme verkeersdrukte in de zomer te verminderen. De investering wordt geraamd op circa €180 miljoen, tot €218 miljoen inclusief btw. Madrid bereidt drie trajecten voor — twee delen van de M-404 en de M-600 (Valdemorillo–Navalcarnero) — waarvoor de sector een totale investering van meer dan €500 miljoen schat. Cantabrië plant een brug over de Ría de San Martín tussen Requejada en Suances, met kosten rond €44 miljoen.

Deze aanpak bouwt voort op een voorbeeld uit Aragón (Plan Extraordinario de Carreteras, 2023), waar concessies private financiers en aannemers aantrokken en ook middelgrote bedrijven en internationale fondsen bereikten. PPS kan bouwprojecten versnellen zonder de schuldniveau’s van overheden plots te verhogen, maar vereist strenge toezichtmechanismen op kwaliteit, veiligheid en rendement: in Aragón bleken sommige trajecten minder winstgevend dan verwacht.

Opvallend is dat Madrid PPS weer omarmt ondanks eerdere problemen met het PPS-project voor de Ciudad de la Justicia, dat uiteindelijk als openbaar gefinancierd bouwcontract werd uitgevoerd. Gelet op beperkte publieke middelen lijkt PPS voorlopig de meest haalbare manier voor Spaanse regio’s om infrastructuurprojecten te realiseren, mits de contracten goed worden gemonitord.